Veldonderzoek De Wijk, locatie 494, 3 november 2017


Samen met een aantal mensen van de historische vereniging, de eigenaar en andere vrijwilligers hebben we onderzoek gedaan naar een mogelijke pingoruïne aan de noordwest zijde van De Wijk. Het betreft een bijzonder landschapselement, met een brede hoge wal en een centrale laagte.

Op basis van de hoogtekaart (AHN) en de historische kaarten zou deze locatie mogelijk een pingoruïne kunnen zijn. De geomorfologische kaart geeft aan dat het dekzandrug betreft met een ‘ronde tot ovale laagte (mogelijk een pingoruïne)’. Dit ‘raadsel van De Wijk’ hebben we door middel van booronderzoek geprobeerd om op te lossen.

Locatie van deze mogelijke pingoruïne op de topografische kaart.

Het booronderzoek zijn we gestart op het hoogste punt van de hoge wal aan de zuidwest zijde. Het hoogteverschil tussen de hoge rug en het centrale deel van de depressie is 2,5m! Dwars door de wal loopt tot in het centrale deel van de laagte, een sloot.

Deze vormde de referentielijn voor de boringen. We hebben 7 boringen gedaan, van de top van de rug tot in de depressie. Ook aan de overzijde op de brede rug is, op verzoek van de eigenaar, nog een boring gedaan.

Fragment van de hoogtekaart met in rood de lijn waarlangs geboord is (AHN.nl).

In de overige boringen vonden we behalve dekzand (afgeronde korrels, homogeen gelijke grootte van korrels), een afwisseling met fijnere zandkorrels en lemig zand, ook vonden we in diverse boringen zand waarin behalve heldere kwartskorrels ook mat witte grove zandkorrels/kleine grindjes aanwezig waren. Het fijnere en lemiger zand lijkt de mogelijkheid geschapen te hebben voor het ontstaan van een nattere situatie en daarmee het vormen van het veen.

De boring op de brede rug aan de overzijde liet juist alleen een 3 m dikke laag van dekzand zien, met een dunne bouwvoor. We hebben hier tot meer dan 3 m geboord, dus net zo diep als in de depressie, maar kwamen alleen dekzand tegen. Dit is dus een echte dekzandrug.

De veenvulling was erg dun, en het veen was bijna geheel veraard.

De locatie lijkt daarom geen pingoruïne te zijn, maar is hoogstwaarschijnlijk toch een uitblazingskom, waarbij het formaat en de hoogte va de ruggen wel exceptioneel is. Wellicht heeft dit te maken met de ligging in het voormalig smeltwater dal van de Vecht, waardoor de ondergrond een andere is dan bijvoorbeeld op het keileemplateau.

Profiel op basis van boringen van ZW naar het centrale, laagste deel (interpretatie Anja Verbers).

N.B. Voor meer informatie zie de uitgebreidere beschrijving onder het kopje Locaties