Verdieping
Op de kaart van 1832 is de mogelijke pingoruïne weergegeven als een onderdeel van een ‘hackbosch’ in het landschap, aan de rand van bouwland. Met hakbosch of hakhout worden laag afgezette hakhoutstoven bedoeld.
Bomen en struiken werden gekapt voor gebruik, maar werden daarbij niet helemaal gekapt; dit werd gedaan zodat de bomen en struiken weer uit konden lopen en er ruimte was voor nieuwe bomen en struiken om te groeien.
Waar het gekapte hout voor werd gebuikt verschilde per boomsoort, dit varieerde van materiaal voor het maken van gereedschap, tot brandhout of kookmateriaal.
De historische kaarten geven de ontwikkeling van het gebied door de jaren heen weer, op de historische kaart van 1902 is wel te zien dat de laagte als open plek in het bos lag, deze zal door de jaren heen langzaam dichtgroeien met berk.
Tot 1955 werd de plek altijd nog afgebeeld als grote open plek, tot en met toen deed dit veentje waarschijnlijk nog dienst als ijsbaan.
De hoogtekaart geeft veel informatie en laat de depressie goed zien. Een min of meer ronde depressie die circa 0.5 meter lager ligt (±11.5 meter +NAP) dan het er omheen gelegen gebied (± 12 meter +NAP). Afgaand op de hoogtekaart heeft het een vrij vlakke bodem.