Verdieping
Op de eerste kadastrale kaart met grondgebruik, uit 1832, is de mogelijke pingoruïne weergegeven als onderdeel van een roze gebied. Het ligt als heide of veen terreintje aan de rand van akkers (licht geel).
Op de historische kaart uit 1902 is het veentje herkenbaar, in de vorm van een veenput. Dit duidt op het feit dat er veen werd gewonnen ten behoeve van turfwinning. Vanaf 1954 Is het Bongveen echt als meertje afgebeeld en zit er ook al een groenstrook om de mogelijke pingoruïne heen.
Dit beeld verandert door de jaren heen nauwelijks, het blijft een plas met een min of meer groene (bos) rand er omheen. De hoeveelheid water is door de jaren wel verschillend geweest. De veenplas heeft nooit de officieel de naam ‘Bongveen’ gekend.
De hoogtekaart geeft veel informatie, met name de shaded versie van de AHN geeft goed de vormen van het landschap weer.
Het veentje ligt aan de westzijde van grotere laagte. Er lijkt zelfs een mogelijke randwal aan de oostzijde zichtbaar en dat kan betekenen dat de pingoruïne zelf veel groter is dan het huidige veentje doet vermoeden.
Ook zou dit betekenen dat de begrenzing op de ‘pingoruïne kaart’ niet klop. Uitsluitsel kan alleen verkregen worden door het doen van onderzoek.