De Wijk | 494 | De Wijk Noord
Samen met 10 vrijwilligers, van de historische vereniging, de eigenaar en andere vrijwilligers, hebben we onderzoek gedaan naar een mogelijke pingoruïne aan de noordwest zijde van De Wijk. Het betreft een bijzonder landschapselement, met een brede hoge wal en een centrale laagte.
Op basis van de hoogtekaart (AHN) en de historische kaarten zou deze locatie mogelijk een pingoruïne kunnen zijn. De geomorfologische kaart geeft aan dat het dekzandrug betreft met een ‘ronde tot ovale laagte (mogelijk een pingoruïne)’.
Dit ‘raadsel van De Wijk’ hebben we door middel van booronderzoek geprobeerd om op te lossen.
Al op oude kaarten (1832 en 1900) blijkt het landschapselement nadrukkelijk aanwezig.
De hoge rug rondom de depressie werd gebruikt als bouwland, centraal in de depressie was, net als in de omgeving, hooiland aanwezig, wat duidt op vochtige omstandigheden. Ook lagen er enkele hakhoutpercelen in de depressie. De Wijk bestond vooral uit bebouwing langs één weg.
In 1900 is de situatie nog niet veel gewijzigd. De percelen lijken te worden omgeven door hagen/struwelen en in het centrale deel was mogelijke een boomgaard aanwezig.
Het booronderzoek zijn we gestart op het hoogste punt van de hoge wal aan de zuidwest zijde. Het hoogteverschil tussen de hoge rug en het centrale deel van de depressie is 2,5m! Dwars door de wal loopt tot in het centrale deel van de laagte, een sloot.
Deze vormde de referentielijn voor de boringen. We hebben 7 boringen gedaan, van de top van de rug tot in de depressie. Ook aan de overzijde op de brede rug is, op verzoek van de eigenaar, nog een boring gedaan.