Verdieping
Uit de hoogtekaart kun je van alles afleiden. De pingoruïne ligt in grasland en wordt doorsneden door een sloot. Te zien is dat het noordwest deel van de pingoruïne niet helemaal meer rond loopt, dit is mogelijk het gevolg van bezanden/egalisatie.
De pingoruïne is ovaal van vorm. De depressie is vroeger bezand, hierdoor is het veen bewaard gebleven. Onder een relatieve dunne laag fijn zand, vonden we een meters dik veenpakket en daaronder gyttja.
Op het diepste punt van de pingoruïne werd er pas weer zand gevonden op ruim 6.5 meter diepte, wat wil zeggen dat hier ruim 5.5 meter veen en gyttja aanwezig was. Het veen was erg luchtig van structuur, waardoor het makkelijk uit de guts viel.
Daardoor hebben we niet het gehele veenprofiel kunnen bovenhalen, maar de diepte was belangrijker in deze situatie daarom hebben we de guts doorgedrukt totdat we stuitten op zand.
Als je de historische kaarten van het gebied bekijkt dan zijn er geen aanwijzingen te vinden dat er ooit veen is gewonnen, dit verklaard het dikke pakket veen wat we aantroffen. Het gebied is door de jaren heen dan ook nauwelijks veranderd.
Op de landgebruik kaart uit 1832 is de pingoruïne nog heide en veen. Het was toen dus nog ‘onland’ en nog niet intensief in gebruik genomen door de mensen.